Sint-Willibrorduskerk

De geschiedenis van de Sint-Willibrorduskerk van Middelkerke laat zich aflezen van de muren van het gebouw. 
Het oudste gedeelte van de kerk is de toren. Het in onduidelijk van wanneer deze precies dateert. Zeker is dat de toren in de 1681 hersteld of heropgebouwd werd na de godsdiensttroebelen van de tweede helft van de 16de eeuw.
Aan deze toren werd in 1848-1850 een nieuwe, neogotische kerk gebouwd in rode baksteen. Door de opkomst van het toerisme in Middelkerke, in de laatste kwart van de 19de eeuw, werd de ruimte al vlug te klein. Dit gaf aanleiding tot allerhande plannen en uiteindelijk, in de periode 1932-1935, tot een belangrijke uitbreiding in neoromaanse stijl. De architect, Gustaaf Vandamme uit Oostende, liet hierbij het schip van de oude kerk bijna volledig intact.
Het interieur van de kerk wordt gekenmerkt door de kleurrijke neobyzantijnse muurschilderingen, van de Gentse kunstenaar Oscar Hoge, en het baldakijn met goudmozaïek boven het hoofdaltaar. Ook het 19de eeuwse retabelaltaar in het koor van de oude kerk, vervaardigd uit witte steen, is van hoge kwaliteit.
Cultuurhistorisch interessant is de verering van het 'Mirakuleus Kruis' die zeker tot 1569 teruggevoerd kan worden. De legende vertelt hoe een houten kruisbeeld, dat onder het zand verdoken zat, aan de oppervlakte kwam en respectievelijk in de kapel van Walraversijde en de kerk van Nieuwpoort ondergebracht werd. Telkens verdween het echter op onverklaarbare wijze. Enkel toen het ter verering in de kerk van Middelkerke werd geplaatst, bleef het onaangeroerd. In 1657 werd er, met goedkeuring van paus Alexander VII, een broederschap opgericht die de cultus rond dit beeld moest bevorderen.