Sint-Theresiakapel Westende

Westende-Bad werd opgericht in totaal ongerept duinengebied en volledig los van het kerkdorp Westende. Dorp en bad waren van bij de start van de badplaats twee verschillende werelden en de toeristen waren zeker niet echt geneigd om de kerkdiensten in de dorpskerk bij te wonen en ijverden daarom voor een eigen kerkgebouw in de badplaats.

Het allereerste kerkgebouw in het centrum van de badplaats was een bescheiden bijgebouwtje aan de elektriciteitscentrale. Edouard Otlet, de stichter van de badplaats, versierde het met kunstvoorwerpen uit Latijns-Amerika die hij selecteerde uit zijn eigen kunstcollectie. Ondertussen werd een comité van vooraanstaande toeristen opgericht die ijverden voor een echt kerkgebouw. Deze stenen kapel werd nog voor de oorlog gebouwd naar plannen van de bekende architect Maurits Van Ysendyck.

De Eerste Wereldoorlog spaarde de gloednieuwe kapel niet. Naar plannen van de Brusselse architect Victor Rubbers werd nadien een nieuwe gebouwd: een neoromaans getint kerkgebouw omringd door een plantsoen en pal in het centrum van de badplaats. Het werd een éénbeukig gebouw met transept, uitgevoerd in gele baksteen op een natuurstenen plint in bossage.

Opmerkelijk zijn het roosvenster en het voorgeplaatst atrium met drie traveeën dat een Scandinavische invloed onderging. Witbeschilderd sober interieur met overwelving door middel van tongewelven. Bedaking uitgevoerd in leien.Die kapel bleek na enkele tijd te klein en in de jaren vijftig werd naar een ontwerp van de Oostendse architect Maurice Dinnewet een verlenging doorgevoerd. In de jaren zestig werden er in het gebouw mooie glasramen aangebracht naar ontwerp van de befaamde glazenier Cor Westerduin.

Vandaag wordt de Theresiakapel van Westende-Bad regelmatig gebruikt voor allerhande culturele activiteiten en is het een vaste locatie voor de kunsttriënale Beaufort.